Mollen welkom

'Gedragsproblematiek in de groep ...'

De meeste mensen denken dan direct aan leerlingen met ongewenst gedrag, waarvan de leerkracht en medeleerlingen de dupe zijn.

De werkelijkheid is doorgaans verrassend anders.

Gedrag staat niet los van actie en reactie. Zelfs als er sprake is van gelabeld probleemgedrag (DSM), blijft voor iedere betrokkene de vraag relevant welke rol je zelf speelt in het probleem en het omgaan daarmee.

Het bestempelen van gedrag als probleemgedrag begint in principe bij degene die het gedrag als een probleem ervaart. Dat werd ik me weer eens bewust toen ik afgelopen weekend constateerde dat er een mol in onze moestuin zit.

De mol trekt zijn eigen plan en stoort zich niet aan de orde die ik in de tuin heb aangebracht.

  • ’t Worden straks allemaal herbes on the rocks …
  • Het welbevinden van een aantal dieren in de tuin gaat er niet op vooruit.
  • De mol is ook niet eenvoudig bij te sturen, aangezien hij het contact mijdt.

Mijn eerste reactie is dan ook: die mol moet hier weg. Dat is ook vaak (na verloop van tijd) de reactie bij leerlingen met probleemgedrag.

  • Deze leerling doorkruist de orde die ik heb aangebracht.
  • Zijn of haar gedrag heeft invloed op het welbevinden van anderen.
  • Bijsturen is niet eenvoudig.

Deze leerling hoort dus niet in mijn groep of in de groep van mijn kind thuis.

Ik kan op vier manieren op de aanwezigheid van de mol reageren.
(1) Een mollenklem plaatsen …
(2) De mol wegjagen. Dat kan bijvoorbeeld door planten neer te zetten met geuren waar mollen niet van houden.
(3) De mol z’n gang laten gaan en hopen dat de schade mee zal vallen.
(4) De mol accepteren en welkom heten in mijn tuin.

De grens van de metafoor in het benaderen van de werkelijkheid komt hier in zicht.
De eerste optie valt af.
De tweede ook … hoewel … het afwijzen van een kind (‘ik hang de vlag uit als ik van hem af ben’) is feitelijk hetzelfde, met dat verschil dat het kind geen escape heeft.
De derde optie heeft desastreuze gevolgen voor de hele groep, omdat alle leerlingen leiding, structuur en veiligheid nodig hebben. Dat níet bieden, is ten diepste ook een vorm van afwijzing.

Optie vier is jeukend interessant als we de (on)mogelijkheden van inclusiever onderwijs willen verkennen.

  • Wie heeft er het meeste last van de mol? Wie is de (eerste) EIGENAAR van het probleemgedrag?
  • Wanneer zou de mol wél in mijn tuin passen?
  • Welke mooie eigenschappen heeft de mol en hoe schadelijk is hij nu echt?
  • Hoe zorg ik ervoor dat het voor iedereen leefbaar blijft? Wat vraagt dit van mij? Wat vraagt dit van de mol? Wat vraagt dit van alle anderen?

Ik ben benieuwd hoe lang ik het met deze mol ga uithouden. Vraag er gerust naar.

Ik heb alvast een aantal gewassen op bergjes neergezet. Dat scheelt behoorlijk in de beeldvorming.  


Over de schrijver
Geboren in 1973. Getrouwd met Colinda. Vader van vijf kinderen. Woonplaats Gouda. Christen. Begeleider en docent bij Kei in de klas. Hobby’s: muziek maken, het verzamelen van stenen en fossielen, outdoor-activiteiten met kinderen en tieners.
Reactie plaatsen